Blues Historie: Singer-song writers -Warren Zevon
In dit artikel:
Warren Zevon (1947–2003) was een Amerikaanse singer-songwriter die vooral bekend werd om donkere, humoristische verhalen in nummers als “Werewolves of London”, “Poor, Poor Pitiful Me”, “Carmelita” en “Mohammed’s Radio”. Geboren in Chicago groeide hij op in Los Angeles en maakte eind jaren zestig samen met zijn partner deel uit van het duo Lyme and Cybelle. Hoewel dat project weinig commercieel succes had, leverde zijn schrijfwerk wel inkomsten op: een van zijn nummers belandde als B-kant bij de Turtles en bracht hem jarenlang royalty’s.
Zijn eerste soloalbum Wanted Dead or Alive (1969), geproduceerd door Kim Fowley, flopte, waarna Zevon onder meer jingles schreef en als muzikaal leider en toetsenist voor de Everly Brothers werkte. Door alcoholproblemen vertrok hij tijdelijk naar Spanje, maar dankzij de aansporing van vriend Jackson Browne keerde hij terug naar Californië. Browne produceerde Zevons doorbraakplaat Warren Zevon (1976), waarop tal van bekende gasten meespeelden. Hoewel het album zelf geen grote hit opleverde, coverde Linda Ronstadt meerdere nummers, wat zijn bekendheid vergrootte.
Het commerciële hoogtepunt kwam met Excitable Boy (1978), met de iconische single “Werewolves of London” en andere succesnummers als “Roland the Headless Thompson Gunner” en “Lawyers, Guns and Money”. Zevons werk werd geroemd door collega’s en vaak gecoverd.
In augustus 2002 volgde de diagnose uitgezaaide longkanker; ondanks het slechte vooruitzicht voltooide hij met hulp van vrienden als Bruce Springsteen, Emmylou Harris en Tom Petty zijn slotplaat The Wind. Die plaat verscheen eind augustus 2003 en bereikte de Billboard Top 20. Zevon stierf op 7 september 2003 in Los Angeles. Postuum ontving hij twee Grammy’s voor The Wind en voor de samenwerking met Springsteen op “Disorder in the House”. Zijn nalatenschap blijft die van een eigenzinnige verteller binnen rock, folk en Americana, gewaardeerd om scherpzinnige, vaak macabere songteksten.